Bijschildklier-operatie

Bijschildklieren zijn klieren in de hals. Ze zijn heel klein en liggen in de buurt van de schildklier. Daarom heten ze ‘bijschildklier’. De meeste mensen hebben 4 bijschildklieren. Bijschildklieren maken een hormoon dat belangrijk is voor de hoeveelheid kalk en fosfaat in het lichaam. Dit bijschildklierhormoon zorgt voor het juiste evenwicht tussen kalk in de botten en kalk in het bloed. Kalk in de botten zorgt ervoor dat ze niet breken of inzakken. Kalk in het bloed zorgt onder andere voor een goede ‘communicatie’ tussen de zenuwen en tussen de zenuwen en de spieren. Er zijn verschillende aandoeningen waardoor een bijschildklieroperatie nodig kan zijn.

Deze afbeelding is van Shutterstock of Depositphotos en hebben we via een licentieovereenkomst verkregen. Het is daarom aan derden niet toegestaan om deze afbeeldingen op welke manier dan ook, te gebruiken of te kopiëren.

Wanneer opereren

In de volgende gevallen kan het nodig zijn om aan de bijschildklier te opereren:

  • De bijschildklieren werken te hard
    Als uw bijschildklieren te hard werken kan dat allerlei vervelende gevolgen hebben.
  • Botontkalking
    Er verdwijnt kalk uit de botten. Het skelet wordt zwakker. Botontkalking komt vaker voor bij mensen die een te hardwerkende bijschildklier hebben.
  • Te veel kalk in het bloed 
    De kalk die uit het skelet verdwijnt, komt in het bloed terecht. Daardoor komt er te veel kalk in het bloed. Mensen kunnen daardoor last krijgen van: 
    • buikpijn
    • depressie
    • spierzwakte
    • spierpijn en gewrichtspijnen
    • stemmingswisselingen
    • vermoeidheid
  • Kalk in de nieren
    Een teveel aan kalk in het bloed wordt via de nieren uitgeplast. U kunt dan last krijgen van nierstenen en ontstekingen van de urinewegen. 
  • De bijschildklier is vergroot
    Er zit een goedaardig gezwel in en daardoor werkt de klier te hard. Een oplossing is de vergrote klier weghalen. 
  • Meer of alle bijschildklieren vergroot
    Dit komt voor bij mensen met een nieraandoening of een erfelijk (MEN-)syndroom.
  • Soms is de oorzaak onbekend

Soorten operaties

Er zijn 2 soorten operaties:

Korte operatie

  • Er is 1 vergrote bijschildklier. 
  • Het is duidelijk waar de vergrote klier zit. 
  • De chirurg verwijdert het kliergezwel via een klein sneetje.

Klassieke halsexploratie 

  • Het is niet duidelijk om welke bijschildklier het gaat.
  • Alle bijschildklieren werken te hard. 
  • De chirurg maakt een snee net boven het sleutelbeen en zoekt de bijschildklieren op. 
  • De bijschildklieren worden onderzocht. 
  • De ongewone bijschildklier of klieren worden weggehaald. 

De operatie duurt 1 tot 3 uur. Dit hangt af van het type operatie.

Na de operatie

De meeste mensen genezen na een bijschildklieroperatie. Een operatie kan er ook voor zorgen dat er in de toekomst geen problemen ontstaan.

  • De wond geneest snel. Het litteken is na een poos bijna niet meer te zien. 
  • Als u hees blijft, wordt er een afspraak bij de Keel- Neus- en Oorarts gemaakt. Die controleert uw stemband.
  • De hoeveelheid kalk in uw bloed wordt gecontroleerd. Die hoeveelheid hoort in de eerste dagen na de operatie snel te dalen. U kunt dan tintelingen rond de mond en /of in de vingertoppen voelen. U kunt ook spierkrampen krijgen. U krijgt na de bijschildklieroperatie daarom altijd kalktabletten met extra vitamine D tot de eerste controle. Dan wordt opnieuw gekeken naar de hoeveelheid kalk in het bloed. 

Naar huis

  • Na de operatie mag u naar huis. 
  • U kunt gewoon eten en drinken. 
  • De meeste bezigheden kunt u zonder problemen doen. 
  • Zware inspanning kunt u beter niet doen. De bloeddruk kan daardoor stijgen. Ook wordt de kans op een blauwe plek wat groter. 
  • U mag met de wond geen bad nemen of zwemmen. U mag wel douchen. Droog daarna de wond met een handdoek. 
  • Meestal kunt u na ongeveer 2 weken na de operatie weer aan het werk.

Controle 

  • Bij de eerste controle op de polikliniek Chirurgie worden de wondhechtpleistertjes verwijderd.
  • U krijgt ook een controleafspraak met uw internist/endocrinoloog. Die controleert of u goed bent hersteld. Een internist behandelt mensen met problemen aan organen in het lichaam. Een endocrinoloog behandelt mensen met problemen met hormonen of de stofwisseling.

De uitslag

De bijschildklieren die verwijderd zijn worden onderzocht in het laboratorium. Tijdens de eerste controle krijgt u hiervan de uitslag.

Risico’s en complicaties

Iedere operatie heeft risico’s. Er kunnen algemene complicaties zijn en complicaties die weleens na deze operatie gebeuren.

Algemene complicaties

De kans op de volgende complicaties is heel klein:

  • trombose
  • longontsteking
  • nabloeding
  • ontsteking van de wond

Complicaties die weleens na een bijschildklieroperatie gebeuren

  • Heesheid - Die verdwijnt meestal na de operatie.
  • Blijvende heesheid door beschadiging van de stembandzenuw - Dit komt heel weinig voor. Hard praten of roepen is bij blijvende heesheid niet meer mogelijk. Een logopedist kan u helpen met weer beter leren praten
  • Een te lage hoeveelheid kalk in het bloed - Dit kan zorgen voor tintelingen rond de mond en/of in de vingertoppen en soms ook spierkrampen. Het is mogelijk dat het kalkgehalte in het bloed verder is gedaald. Het kan nodig zijn om de hoeveelheid kalkvitamine-D te verhogen.
  • U kunt een bloeding krijgen - Dit gebeurt heel weinig.
  • Concentratiestoornissen - Sommige mensen kunnen zich na de operatie minder goed concentreren. Meestal zijn de klachten binnen een paar weken of maanden over.

Wanneer contact opnemen?

In de volgende situaties moet u contact opnemen met het ziekenhuis: 

  • U heeft een blauwe plek of een ontsteking. Dit komt zelden voor.
  • U heeft een blauwe plek in de hals, waardoor uw hals steeds dikker wordt. U kunt dan minder gemakkelijk slikken. Ook kunt u misschien minder gemakkelijk praten en/of ademen. 
  • U heeft tintelingen rond de mond en/of in de vingertoppen en soms ook spierkrampen.