Deel prostaat verwijderen

De prostaat zit rondom de plasbuis, onder de blaas. Normaal is de prostaat ongeveer 15 milliliter groot. Met het ouder worden kan dat 100 milliliter of zelfs meer worden. Het gaat dan om een goedaardige prostaatvergroting. Dit hoeft niet altijd klachten te geven. Sommige mannen hebben een hele grote prostaat en nauwelijks plasklachten. Bij anderen is de prostaat een beetje groter en die kunnen heel slecht plassen. Als de prostaat groter is dan 80 milliliter kan een operatie nodig zijn. Er wordt dan een deel van de prostaat verwijderd. Goedaardige prostaatvergroting leidt niet tot prostaatkanker.

[AFBEELDING]

Symptomen

Dit zijn de plasklachten waar u last van kunt hebben bij een prostaatvergroting:

  • Een minder krachtige urinestraal. Dit is vaak de eerste klacht waar mannen last van krijgen. 
  • Niet goed kunnen beginnen met plassen.
  • Vaak kleine beetjes plassen.
  • Vaker aandrang hebben om te plassen.
  • Last van nadruppelen en ongewenst urineverlies.
  • ’s Nachts moeten plassen.
  • Het gevoel hebben dat de blaas niet goed wordt leeg geplast.
  • Een branderig gevoel bij het plassen.
  • Blaasontsteking of prostaatontsteking door zwakke blaasspieren

Voorbereiding voor de operatie

  • Maak een afspraak met de bedrijfsarts van uw werk. Het is belangrijk dat de bedrijfsarts vooraf van de operatie weet.
  • Geef het door als u bloedverdunners gebruikt. Soms is het nodig om tijdelijk te stoppen met deze medicijnen. Uw arts kan u uitleggen wat u moet doen met uw bloedverdunners.
  • U krijgt voor de operatie een volledige verdoving of een verdoving met een ruggenprik(https://ziekenhuisrivierenland.nl/behandelingen/ruggenprik/). Om dit goed voor te bereiden, bezoekt u het spreekuur van de anesthesist. Dit is de medisch specialist die de verdoving voor de operatie verzorgt.
  • U blijft 5 tot 7 dagen in het ziekenhuis.
  • Soms komt u 1 dag voor de operatie naar het ziekenhuis. Er zijn dan extra voorbereidingen nodig.

De operatie

  • U mag op de dag van de operatie niet eten of drinken.
  • U mag geen bril, contactlenzen, hoortoestel of sieraden dragen als u onder algehele verdoving wordt geopereerd.
  • Als u medicijnen heeft, weet u welke pillen u wel of niet in moet nemen.
  • U plast voor de operatie, zodat uw blaas leeg is. 
  • U krijgt medicijnen als voorbereiding voor de verdoving. 
  • Meestal krijgt u ongeveer 3 kwartier voor de operatie een pilletje om rustig te worden. 
  • U krijgt operatiekleding aan.
  • Als het nodig is wordt u geschoren op de plek waar u wordt geopereerd.
  • U krijgt een infuus voor extra vocht en medicijnen. 
  • U krijgt een soort knijper op uw vinger om de hoeveelheid zuurstof in het bloed te meten.
  • Uw bloeddruk wordt gemeten.
  • U krijgt plakkers op uw borst om uw hartritme te kunnen controleren tijdens de operatie. 
  • Bij deze operatie verwijdert de arts een gedeelte van uw prostaat. 
    U krijgt een snee in de onderbuik en de prostaat of de blaas wordt opengemaakt. 
  • De arts haalt wat weefsel weg uit de prostaat. 
  • De prostaat of de blaas wordt weer dichtgemaakt. 
  • U krijgt een blaaskatheter. Dit is een slangetje waardoor uw urine kan weglopen. 
  • U krijgt ook 1 of 2 slangetjes die uit de huid komen, deze vangen het wondvocht op. Dit is een wonddrain.
  • Soms krijgt u ook een katheter via de buik in de blaas. Deze katheter is nodig om de blaas extra te kunnen spoelen.

Na de operatie

Direct na de operatie heeft u een slangetje in de blaas. Via dit slangetje loopt de urine uit de blaas in een zak. U hoeft dan niet zelf te plassen. Zo kan de wond tot rust komen. De urine kan in het begin rood zijn. Heel soms kan het slangetje het gevoel geven dat u moet plassen. Het slangetje kan ook pijn doen aan de top van de penis. Dit wordt ‘blaaskramp’ genoemd. Als u last heeft van blaaskramp, zeg dit dan tegen de verpleegkundige. U krijgt hiervoor dan medicijnen.

[AFBEELDING 6]

  • De verpleegkundige controleert uw bloeddruk en hartritme.
  • Er wordt bijgehouden wanneer u voor het eerst heeft geplast na de operatie. 
  • U krijgt medicijnen tegen de pijn. Houdt u toch pijn, dan kunt u dit tegen de verpleegkundige zeggen. Die bespreekt met de arts of u sterkere pijnstillers mag.
  • U mag snel na de operatie weer beginnen met eten en drinken. 
  • Op de dag van de operatie mag u niet uit bed.

De eerste dag na de operatie

  • De verpleegkundige helpt u bij uw lichamelijke verzorging. 
  • Uw bloed wordt gecontroleerd. 
  • Als u niet genoeg ijzer in uw bloed heeft, krijgt u een bloedtransfusie. 
  • Als uw bloed goed is, wordt het infuus verwijderd. U mag dan weer uit bed. 
  • Het kan zijn dat u een beenzakje krijgt bij uw katheter. U kunt dan makkelijker bewegen.
  • Het is belangrijk dat u de eerste dagen na de operatie niet hard perst bij het poepen. Als u hard perst, kan de prostaat gaan bloeden.

De tweede dag na de operatie

  • De tweede dag na de operatie wordt de buikkatheter weggehaald. Ook bekijkt de verpleegkundige of de wonddrain eruit kan. 
  • De blaaskatheter blijft zitten. 

De dagen erna

De vijfde dag na de operatie wordt de blaaskatheter verwijderd. U gaat dan zelf weer plassen. In het begin kan het plassen een branderig gevoel geven. Door ongeveer 2 liter per dag te drinken verdwijnt dit gevoel meestal snel. U krijgt 3 keer per dag een meting waarbij u moet plassen. Er wordt gekeken of u de blaas goed leeg plast.

Het plassen zal nu makkelijker gaan, want er is een holte ontstaan in de prostaat. Het weefsel kan weer een beetje aangroeien. Dat is dan niet meer zo veel dat u er klachten van krijgt.

Heeft u ook een tweede katheter via de buik gehad? Dan kan er soms nog wat urine uit het gaatje lekken. Daarom krijgt u tijdelijk een opvangzakje.

Naar huis

Als alles goed gaat, mag u 6 dagen na de operatie rond 11.00 uur naar huis. De volgende dingen zijn dan belangrijk:

  • U heeft geen koorts 
  • De wond ziet er goed uit
  • U kunt zichzelf goed verzorgen
  • U eet weer normaal 
  • U kunt normaal poepen en plassen
  • U kunt zelf de wond verzorgen
  • U weet hoe en wanneer u contact met ons kunt opnemen

Het is prettig als een familielid of kennis u veilig thuisbrengt.

In de eerste 2 maanden kunt u nog wat bloed verliezen bij de urine. Dit is normaal na de operatie.

Controles

Na de operatie heeft u een gesprek met de uroloog waarin u al uw vragen kunt stellen. Het is prettig als uw partner of iemand die u goed kent hierbij aanwezig kan zijn.

Controle

Ongeveer 8 weken na de operatie is er een controle bij de uroloog. U komt dan met een volle blaas naar de afspraak.

De uitslag

Ongeveer 2 weken na de operatie heeft u een afspraak op de afdeling Urologie. De verpleegkundig specialist zal tijdens de controle kijken of u goed bent hersteld.

Bij de operatie is er weefsel uit uw prostaat gehaald. Dit weefsel is onderzocht. De uitslag wordt met u besproken.

Risico’s en complicaties

De wond kan gaan ontsteken of nabloeden. Dit kan tijdens of na de operatie gebeuren. U krijgt een medicijn om de kans op een ontsteking te verkleinen. 

De verpleegkundige controleert of u een nabloeding krijgt.

Aandrang om te plassen

In het begin kan het lastig zijn om de plas op te houden. Soms kan de urine vanzelf weglopen. Dit gaat meestal weer snel over. In het begin komt dit vaak door het genezen van de wond. Ook daarna kan het nog een tijd duren voordat u de plas goed kunt ophouden. De spier moet nog wennen aan de krachtige straal urine. 

U kunt oefeningen doen om de bekkenbodemspieren te versterken. Een uitleg over deze oefeningen kunt u op de verpleegafdeling krijgen.

Als u toch langer last blijft houden, kunnen medicijnen helpen. U heeft dan minder snel het gevoel dat u moet plassen. 

Problemen met de zaadlozing

Het is mogelijk dat bij een zaadlozing het zaad de verkeerde kant op gaat, namelijk naar de blaas. U plast het zaad uit. Dit heet ‘droog klaarkomen’. Voor de operatie bespreekt de uroloog met u of u kans heeft op het krijgen van een probleem met de zaadlozing.

Leefregels

Na 6 tot 8 weken is de wond genezen. 

Dit zijn de leefregels voor de eerste 6 weken thuis na de operatie.

Wat moet wel:

U moet ongeveer 2 liter per dag drinken 

Wat mag niet:

  • Alcohol drinken
  • Zwaar lichamelijk werk doen
  • Fietsen
  • Hard persen bij het poepen
  • Zaadlozing hebben

Weer aan het werk

U kunt aan de uroloog vragen wat de gevolgen zijn voor uw werk. Uw werkgever werkt samen met een Arbodienst. De bedrijfsarts van deze Arbodienst begeleidt de terugkeer naar uw werk. 

Het kan zijn dat uw uroloog en bedrijfsarts willen overleggen. Dit kan alleen als u daarvoor toestemming geeft. Op deze manier is uw privacy beschermd.

Wanneer contact opnemen

In de volgende situaties kunt u contact met ons opnemen:

  • U heeft een nabloeding. Dit merkt u aan een bloederig verband of een blauwe plek onder een hechting.
  • De wond gaat ontsteken. De wond zal dan rood en dik worden, warm aanvoelen en pijn doen.
  • Er komt pus of bloed uit de wond.
  • U plast bloed of u plast grote bloedstolsels.
  • U kunt plotseling niet meer plassen.
  • U heeft koorts, de temperatuur is dan boven de 38.5 °C of u heeft langer dan 24 uur koorts boven de 38 °C.
  • U heeft pijn die niet overgaat. Ook niet na het nemen van pijnstillers of 4 keer per dag 2 paracetamols van 500 milligram.

Deze tekst is gebaseerd op informatie van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU).