Grote teen vastzetten

MTP1-artrodese bij hallux rigidus

Hallux rigidus is een vorm van slijtage (artrose) in het gewricht van de grote teen (MTP1- gewricht). Door de slijtage wordt het gewricht stijver en kan het pijnlijk zijn bij het lopen en afwikkelen van de voet. Als de klachten ernstig zijn, kan een operatie nodig zijn om het gewricht vast te zetten (MTP1-artrodese). 

Klachten bij een hallux valgus

Door de slijtage en bewegingsbeperking van de grote teen kunnen de volgende klachten ontstaan:

  • pijn en stijfheid in het gewricht, vooral bij lopen en afzetten.
  • zwelling en irritatie rond het gewricht.
  • vorming van botuitstulpingen (osteofyten), wat drukpijn in de schoen kan geven.
  • beperkte bewegingsvrijheid van de teen, soms met een veranderde loopstijl

Waarom een MTP1-artrodese?

  • het voorkomt pijn omdat het gewricht niet meer beweegt.
  • de voet wordt stabieler, wat de afwikkeling kan verbeteren.
  • er treedt geen verdere slijtage meer op.

De operatie

  • U krijgt een ruggenprik waardoor de benen verdoofd worden of een algehele verdoving (narcose).

Tijdens de operatie:

  • De orthopedisch chirurg verwijdert het kraakbeen uit het MTP1-gewricht.
  • De botuiteinden van het het eerste middenvoetsbeentje en het eerste kootje van de grote teen worden in een functionele stand tegen elkaar geplaatst.
  • Het gewricht tussen de voet en de grote teen wordt vastgezet met een plaatje en schroeven of alleen met schroeven.

Na de operatie

  • Meestal kunt u aan het einde van de dag naar huis. 
  • De eerste dagen na de operatie kan de voet pijnlijk zijn. U krijgt pijnstillers.
  • Het is belangrijk dat u de eerste dagen de voet goed hooghoudt. De voet en de teen worden dan minder dik. Let erop dat de hiel vrij ligt zodat er geen wond op de hiel ontstaat.

Gipsschoen

  • Na de operatie krijgt u een gipsschoen om de voet te beschermen.
  • Na 14 dagen komt u op de gipskamer, waar de hechtingen worden verwijderd en een nieuwe gipsschoen wordt aangelegd voor 4 extra weken.
  • De totale gipsduur is 6 weken.
  • In de tijd dat uw voet in het gips zit, loopt u met krukken om de voet te ontlasten.
  • U hoeft geen bloedverdunners te gebruiken bij een gipsschoen.

Resultaat

  • Het voordeel van het vastzetten van de teen is dat de pijn verdwijnt.
  • Het nadeel is dat het gewricht dat wordt vastgezet geen beweeglijkheid meer heeft na de operatie.
  • De teen staat na de operatie iets naar boven. Op die manier blijft de afwikkeling van de voet mogelijk na de operatie. Voor een goede voetafwikkeling is het belangrijk dat de andere voetgewrichten goed soepel zijn. Soms is het na de operatie nodig om de schoen aan te passen om dit verder te ondersteunen. 
  • Heel soms is het nodig om de schroeven of plaatje met schroeven later te verwijderen.

Complicaties

De volgende complicaties komen soms voor:

  • Niet vastgroeien van de botdelen (pseudartrose)
    Het kan dan nodig zijn om opnieuw te opereren. 
  • Infectie van de wond
    De wond is rood, dik en doet pijn.
  • Trombose
    Bij trombose ontstaat er een stolsel in een bloedvat, meestal in de kuitader. Het onderbeen is pijnlijk, wordt enorm dik, lichtrood en glanzend.
  • Nabloeding
    Het kan dan nodig zijn de wond opnieuw te spoelen via dezelfde operatiewondjes.
  • Gevoelloos
    Vrijwel altijd is het gebied rondom de operatiewond gevoelloos.
  • Onbegrepen pijnsyndroom
    Het gaat dan om het Complex Regionaal Pijnsyndroom, afgekort C.R.P.S. Dit wordt ook wel dystrofie genoemd.

Vragen

Voor vragen kunt u contact opnemen met de orthopedieconsulent tijdens het telefonisch spreekuur. Dit kan van maandag tot en met vrijdag tussen 10.00 en 12.00 en tussen 13.00 en 15.00 uur op telefoonnummer 0344 67 46 76.