Laserbehandeling bij een prostaatvergroting (HoLEP)

De prostaat kan op latere leeftijd groter worden. Deze vergroting kan zorgen voor plasklachten, zoals een zwakke straal, vaak moeten plassen of het gevoel dat de blaas niet goed leeg raakt. Als medicijnen niet voldoende helpen, kan een operatie nodig zijn.

HoLEP is een operatie waarbij overtollig prostaatweefsel met een laser wordt verwijderd. Op deze pagina staat informatie over deze operatie, het herstel en mogelijke gevolgen.

Voorbereiding voor de operatie

Samen met uw uroloog heeft u besproken dat uw prostaat wordt behandeld met een laseroperatie, de zogenaamde HoLEP. Dit is nodig omdat uw prostaat vergroot is en plasklachten veroorzaakt.

Voor de operatie heeft u een gesprek met de anesthesioloog. U bespreekt dan of u een ruggenprik of narcose krijgt.

Op de operatiekamer legt de arts uw benen in beensteunen. Daarna brengt de arts via uw plasbuis een camera en een laser in. Met de laser wordt de binnenkant van de prostaat losgemaakt van de buitenkant. Het weefsel valt in uw blaas.

Met een speciaal instrument wordt dit weefsel in kleine stukjes gesneden en uit uw blaas gehaald. Het weefsel wordt daarna opgestuurd naar het laboratorium voor onderzoek.

De operatie

HoLEP staat voor Holmium Laser Enucleatie van de Prostaat.

Bij deze operatie haalt de arts alleen het binnenste weefsel van uw prostaat weg. De buitenkant blijft zitten. De operatie gebeurt via de plasbuis. U heeft dus geen wond aan de buitenkant.

De laseroperatie geeft meestal minder bloedverlies dan andere operaties. U blijft meestal één nacht in het ziekenhuis.

Na de operatie kan de plasbuis weer beter open blijven. Hierdoor nemen uw klachten vaak af.

Klachten waarvoor deze operatie wordt gedaan:

  • Zwakke of onderbroken urinestraal

  • Moeite met beginnen met plassen

  • Nadruppelen

  • Vaak moeten plassen, ook 's nachts

  • Plotselinge aandrang

  • Gevoel dat de blaas niet goed leeg raakt

  • Medicijnen helpen niet of geven bijwerkingen

 

                                                         

EAU patient information; Benign prostatic enlargement

Na de operatie

Na de operatie krijgt u een katheter in uw blaas. Via deze katheter wordt uw blaas gespoeld om bloedstolsels te voorkomen.

De volgende dag verwijdert de arts meestal de katheter. Als u daarna goed plast en uw blaas goed leeg blijft, mag u naar huis.

U kunt tijdelijk last hebben van:

  • Urineverlies bij aandrang

  • Brandend gevoel bij het plassen (dit verdwijnt meestal binnen 2 tot 4 weken)

  • Bloed in de urine (verdwijnt meestal binnen 1 tot 2 weken)

  • Sterke aandrang om te plassen

  • Kleine stolsels of stukjes weefsel in de urine

Deze klachten horen bij het herstel. Ze verdwijnen meestal vanzelf.

Heeft u thuis hulpmiddelen nodig, zoals incontinentiemateriaal? De verpleegkundige regelt dit voor u.

Adviezen voor thuis:
  • Drink minimaal 2 liter vocht per dag, tenzij u een vochtbeperking heeft

  • Drink 6 weken geen alcohol, dit vergroot de kans op een nabloeding

  • Eet vezelrijke voeding om verstopping te voorkomen

  • Doe de eerste 6 weken rustig aan:

    • Niet fietsen

    • Niet sporten

    • Geen seks of klaarkomen

    • Geen zwaar tillen of zwaar werk

  • U mag wel wandelen

  • U mag autorijden, maximaal 1 uur per keer

  • Heeft u pijn? Neem dan paracetamol: 4 keer per dag 2 tabletten van 500 mg

Medicijnen / hulpmiddelen

  • Gebruikt u bloedverdunners? De arts bespreekt met u wanneer u deze weer mag gebruiken

  • Als u vaak last heeft van obstipatie, krijgt u een laxeermiddel (Movicolon) mee naar huis

  • Als u hulpmiddelen nodig heeft, zoals incontinentiemateriaal, krijgt u deze via de verpleegkundige

De uitslag

Het prostaatweefsel dat is verwijderd, wordt onderzocht in het laboratorium.

In ongeveer 5 van de 100 gevallen wordt prostaatkanker gevonden. De uitslag bespreekt u later met uw uroloog.

Risico’s en complicaties

De volgende bijwerkingen kunnen optreden:

  • Urineverlies bij aandrang
    Dit komt vaak voor na de operatie. Uw sluitspier moet wennen aan de nieuwe situatie. Bij de meeste mensen verdwijnt dit binnen een paar dagen tot weken. Soms duurt het langer. In zeldzame gevallen (minder dan 5%) blijft het urineverlies langer dan een jaar bestaan. Wanneer urineverlies niet overgaat, kan de uroloog bekkenfysiotherapie of medicijnen voorstellen.

  • Droog klaarkomen (retrograde ejaculatie)
    Bij het klaarkomen komt het sperma niet meer naar buiten, maar gaat terug in de blaas. U plast het later uit. Dit komt bij ongeveer 70 van de 100 mensen voor na deze operatie.

  • Urineweginfectie
    De kans op een infectie is groter als u vóór de operatie al een katheter had. U krijgt dan soms antibiotica.

  • Plassen komt moeilijk op gang
    Als u vóór de operatie moeite had met uitplassen, kan dit ook na de operatie lastig zijn. De arts kan dan tijdens de operatie een buikkatheter plaatsen, zodat de urine tijdelijk via de buikwand weg kan.

 

Wanneer contact opnemen

Neem direct contact op als:

  • U veel bloed plast, met stolsels

  • U niet meer kunt plassen

  • U koorts krijgt boven de 38,5 °C zonder duidelijke oorzaak

  • De pijn erger wordt of niet overgaat

Overdag (tussen 8:00 uur en 16:30 uur) kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie via 0344-674040. Buiten kantooruren neemt u contact op met de Spoedeisende hulp.

U hoeft geen contact op te nemen als:

  • U vaak aandrang heeft om te plassen

  • U tijdelijk urineverlies heeft

  • U een branderig gevoel heeft bij het plassen

  • Er wat bloed of kleine stolsels in uw urine zitten, zolang het plassen goed gaat en dit minder wordt