Vastzetten van drie gewrichten in de achtervoet (triple artrodese)

Een triple artrodese is een operatie waarbij drie gewrichten in de achtervoet worden vastgezet: het subtalaire gewricht, het talonaviculaire gewricht, het calcaneo-cuboidale gewricht.

Deze operatie kan nodig zijn bij klachten zoals:

  • chronische pijn in de achtervoet, vaak door slijtage (artrose)
  • standsafwijkingen van de voet, zoals een platvoet of holvoet
  • instabiliteit van de voet of minder goed kunnen belasten
  • moeite met lopen door pijn of minder goede functie van de voet

Door de gewrichten vast te zetten, wordt de voet stabieler en neemt de pijn meestal af.

Voorbereiding voor de operatie

Als andere behandelingen, zoals steunzolen of fysiotherapie, niet genoeg helpen tegen de pijn of standsafwijking, kan uw arts een operatie adviseren. U bespreekt dit met de orthopedisch chirurg.

Voor de operatie krijgt u:

  • een ruggenprik waardoor uw benen verdoofd zijn, of

  • een volledige narcose (u slaapt tijdens de operatie).

De arts bespreekt dit van tevoren met u.

De operatie

De orthopedisch chirurg maakt een snede aan de buitenkant van uw voet.
Tijdens de operatie:

  • wordt het kraakbeen uit drie gewrichten in de achtervoet verwijderd:

    • het subtalaire gewricht

    • het talonaviculaire gewricht

    • het calcaneocuboidale gewricht

  • worden de botten in de juiste stand gezet

  • worden de botten vastgezet met schroeven en/of platen, zodat ze goed kunnen vastgroeien

Na het vastzetten sluit de arts de wond en krijgt u een gipsverband om de voet. Dit zorgt ervoor dat de voet niet kan bewegen en goed kan genezen.

Na de operatie

In het ziekenhuis

Meestal blijft u één nacht in het ziekenhuis.
Na de operatie heeft u een gipsspalk om uw voet en onderbeen.

Thuis

  • Gips:

    • Na 2 weken controleert de gipskamer het gips. Dan worden ook de hechtingen verwijderd en krijgt u nieuw gips.

    • U draagt in totaal 12 weken gips:

      • 6 weken zonder belasting (niet op de voet staan of lopen)

      • daarna 6 weken met loopgips (wel lopen, maar voorzichtig)

  • Beweging:

    • De eerste 6 weken gebruikt u krukken of een rolstoel.

    • Na 6 weken mag u, als het kan, de voet voorzichtig gaan belasten met loopgips of een brace (walker).

  • Revalidatie:

    • Na 12 weken start de revalidatie.

    • Soms krijgt u begeleiding van een fysiotherapeut.

    • Thuis oefent u ook zelf om uw voet weer sterker en soepeler te maken.

Controles

  • Na 2 weken: hechtingen verwijderen en nieuw gips aanleggen.

  • Na 6 weken: controle bij de orthopedisch chirurg met een röntgenfoto. Als de botten goed vastgroeien, krijgt u loopgips.

  • Na 12 weken: nieuwe controle met röntgenfoto. Soms krijgt u daarna nog tijdelijk een walker voor extra steun.

Medicijnen en hulpmiddelen

Na de operatie kunt u pijnstillers nodig hebben. De arts bespreekt dit met u.
U gebruikt krukken of een rolstoel in de eerste weken na de operatie.
Soms wordt een brace (walker) voorgeschreven als extra ondersteuning.

De uitslag

De meeste mensen herstellen goed.
Het duurt ongeveer 6 maanden tot 1 jaar voordat u uw normale activiteiten weer volledig kunt doen. Hoe snel u herstelt, verschilt per persoon.

Risico’s en complicaties

Soms treden complicaties op, zoals:

  • Infectie van de wond

  • Trombose (bloedstolsel in een ader, vooral in het onderbeen; dit kan dik, pijnlijk en glanzend worden)

  • Niet goed vastgroeien van de botten (pseudoartrose)

  • Gevoelloosheid of tintelingen rond het operatiegebied

De arts bespreekt deze risico’s met u.

Vragen

Heeft u vragen?
Neem dan contact op met de orthopedieconsulent via telefoonnummer: 0344 674 676.
Telefonisch spreekuur: maandag tot en met vrijdag van 10.00-12.00 uur en van 13.00-15.00 uur.