Metyrapon test

De Metyrapon-test wordt afgenomen bij verdenking op onvoldoende aansturing vanuit de hypofyse naar de bijnieren.

Onvoldoende aansturing vanuit de hypofyse naar de bijnieren wordt ook wel secundaire bijnierschorsinsufficiëntie genoemd. Dit is een vorm waarbij de aanmaak van bijnierschorshormonen is verminderd door een probleem van de aansturing van de bijnieren door beschadiging of uitval van de hypofyse. 

Meer over bijnierschorsinsufficiëntie

Om te achterhalen of er sprake is van een bijnierschorsinsufficiëntie wordt er onderzoek gedaan naar de hoeveelheid cortisol in het lichaam. Een te laag cortisol kan worden ontdekt door ’s ochtends vroeg het cortisolgehalte in het bloed te bepalen. Indien het cortisol zeer laag is, is er sprake van bijnierschorsinsufficiëntie.

Bij secundaire bijnierschorsinsufficiëntie is het hormoon ACTH normaal of verlaagd. Vaak is er nog een ander onderzoek nodig, omdat de waarde van het cortisol in het bloed onvoldoende duidelijkheid geeft. 

Oorzaken van secundaire bijnierschorsinsufficiëntie

Een secundaire bijnierschorsinsufficiëntie kan veroorzaakt worden door:

  • Beschadiging of verwijdering van de hypofyse na een hypofyseoperatie of bestraling
  • Een infectieziekte waardoor de hypofyse is beschadigd
  • Apoplexie van de hypofyse
  • Syndroom van Sheehan
  • Hypofysitis
  • Een gezwel of uitzaaiingen van een gezwel in de hypofyse
  • Door bepaalde ziekten zoals ijzerstapelingsziekte , sarcoïdose of amyloïdose
  • Door het gebruik van bepaalde medicijnen
  • Hoofdtrauma waardoor de hypofyse wordt beschadigd
  • Soms wordt secundaire bijnierschorsinsufficiëntie veroorzaakt door een erfelijke ziekte

Klachten

De meest voorkomende klachten en problemen bij secundaire bijnierschorsinsufficiëntie zijn:

  • Moeheid, gebrek aan energie, futloosheid
  • Misselijkheid en braken
  • Minder zin om te eten
  • Gewichtsverlies
  • Lage bloeddruk
  • Buikpijn en verandering van het ontlastingspatroon
  • Hoofdpijn
  • Pijnlijke spieren en gewrichten
  • Gebrek aan concentratie en aandacht en geheugenproblemen

Daarnaast kunnen er klachten en problemen ontstaan door een te laag gehalte aan andere hormonen, zoals het schildklierhormoon, geslachtshormonen, groeihormoon of antidiuretisch hormoon. De hypofyse maakt immers niet alleen het hormoon voor het stimuleren van de bijnieren, maar maakt ook andere hormonen die op hun beurt andere endocriene organen stimuleren.

Voor het onderzoek

Sommige medicijnen, zoals corticosteroïden, mogen een aantal dagen voor het onderzoek niet meer ingenomen worden. U krijgt hierover uitleg van uw behandelend arts op de polikliniek.

Indien u twijfelt of u bepaalde medicatie in mag nemen dan kunt u dit overleggen met uw behandelend arts via de polikliniek.

U hoeft voor dit onderzoek niet nuchter naar het ziekenhuis te komen.

Het onderzoek

U wordt om 22 uur opgenomen op afdeling MB3. 

U mag vanaf 22 uur niet meer eten en drinken. Alleen de medicatie (Metyrapone) die de verpleegkundige u aanreikt neemt u in met melk of yoghurt. Na de medicatie-inname kunt u gaan slapen.

Tijdens het onderzoek heeft u bedrust, u mag alleen uit bed komen voor toiletgang.

In de ochtend wordt er bloed bij u afgenomen. Daarna mag u weer eten en drinken. Als uw bloeddruk en pols goed blijven, en u heeft geen klachten, dan kunt u aan het einde van de ochtend weer naar huis. 

De uitslag

De uitslag ontvangt u enkele weken na het onderzoek van uw arts op de polikliniek. Er wordt een afspraak voor u ingepland.

Bijwerkingen

U kunt zich tijdens het onderzoek misselijk voelen. Ook kunt u last hebben duizeligheid, hoofdpijn, sufheid en daling van de bloeddruk.

Over het algemeen slapen mensen hier doorheen en worden bijwerkingen niet opgemerkt. De verpleging houdt u ’s nachts goed in de gaten.