Laparoscopische operatie

Laparoscopie betekent: in de buik (laparo) kijken (scopie). De operatie gebeurt bijna altijd onder narcose (algehele verdoving).
Uw gynaecoloog adviseert over het algemeen een laparoscopische operatie alleen bij het vermoeden van een goedaardige aandoening. Bij kwaadaardige aandoeningen wordt deze operatie-techniek zelden gebruikt; deze worden hier niet besproken. Hieronder komen een aantal redenen voor een laparoscopische operatie ter sprake. Zeker niet bij elke besproken afwijking zal of kan een laparoscopische operatie plaatsvinden. Soms bestaat er discussie of dit de beste oplossing is.

Afdeling

Gynaecologie

Lees meer

Voorbereiding

De voorbereidingen voor een operatie en de gang van zaken verschillen per ziekenhuis. Hieronder volgt een globale beschrijving wat u kunt verwachten. De gynaecoloog bespreekt met u hoe lang de verwachte ziekenhuisopname is en wanneer u wordt opgenomen. Dit kan de dag van de operatie zijn of de dag ervóór. Meestal vindt er poliklinisch vóóronderzoek plaats: bloedonderzoek, soms een longfoto, een hartfilmpje (ECG) en een algemeen lichamelijk onderzoek. Soms hebt u op de polikliniek een gesprek met de anesthesioloog (de arts die de narcose geeft). Dit gesprek en het vooronderzoek vinden soms ook op de afdeling plaats, als u een dag voor de operatie wordt opgenomen. Voordat u wordt opgenomen, is het aan te raden een en ander te regelen voor de periode na het ontslag uit het ziekenhuis. Ook al hebt u geen grote buikwond, u kunt nog wel pijn hebben en zich slap voelen. Afhankelijk van de zwaarte van de operatie en de situatie thuis hebt u na thuiskomst soms enige hulp nodig. Bespreek dit van tevoren met uw gynaecoloog of huisarts. Als u buitenshuis werkt moet u over het algemeen rekenen op enkele weken afwezigheid. De zwaarte van de operatie en de snelheid van uw herstel spelen hierbij een rol.

Onderzoek

Als u de dag van de operatie wordt opgenomen moet u ‘nuchter’ komen. Dat betekent dat u vanaf middernacht niet mag eten, drinken of roken. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling. Soms scheert men het bovenste deel van het schaamhaar weg en krijgt u een prik om trombose te voorkomen. U krijgt operatiekleding aan. Vlak voor de operatie krijgt u soms nog een medicijn waar u slaperig van wordt. Een droge mond is een bijwerking daarvan. U wordt in bed naar de operatie-afdeling gebracht. Via een naald in uw hand of arm dient de anesthesist de narcose (verdoving) toe. U valt in slaap en merkt niets meer tot u na de operatie wakker wordt in de uitslaapkamer. De duur van de operatie varieert van een half uur tot soms een aantal uren, afhankelijk van de bevindingen en de soort operatie.

Na onderzoek

Na de operatie gaat u terug naar de afdeling als u goed wakker bent. Soms hebt u keelpijn als gevolg van een buisje dat onder narcose werd ingebracht om u te beademen. Via een infuus krijgt u vocht. Vaak bent u misselijk en soms moet u overgeven. Het infuus blijft aanwezig tot de misselijkheid verdwenen is en u zelf voldoende drinkt. Soms is tijdens de operatie een katheter in de blaas gebracht waardoor de urine wegstroomt. Afhankelijk van de soort en zwaarte van de operatie verwijdert de verpleegkundige het infuus en de katheter dezelfde of de volgende dag. Bij een operatie in verband met ongewild urineverlies blijft de katheter soms langer aanwezig. Voor pijn na de operatie krijgt u pijnstillers toegediend. Soms hebt u behalve buikpijn ook schouderpijn. Het tijdens de operatie gebruikte koolzuurgas om meer ruimte in de buik te maken, veroorzaakt deze pijn.

Lees voor meer informatie deze folder.

Contact

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem gerust contact op met de afdeling Gynaecologie. 

  • Gynaecologie (0344) 67 40 45 - maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot 12.00 uur 's ochtends en van 13.00 tot 16.30 uur 's middags