Om de longen zit een vlies, het longvlies. En ook in de borstkas zit een vlies, het borstkasvlies. Deze vliezen zitten tegen elkaar aan. De ruimte tussen deze vliezen is daardoor luchtdicht. Als er een lek ontstaat in het longvlies, stroomt er lucht vanuit de longen in de ruimte tussen de vliezen. De long kan dan inklappen. Dat heet een klaplong.
Een klaplong is te herkennen aan:
Na een tijdje wordt de benauwdheid minder. Dat komt doordat je lichaam went aan het ademhalen met één long.
Meestal ontstaat een klaplong zomaar, zonder duidelijke reden. Wel kan het longoppervlak een zwakke plek hebben (bullae). Deze zwakke plek is dan al een tijd aanwezig en er komt een scheurtje in. De oorzaak hiervan is niet bekend. Roken verhoogt het risico hierop.
Een klaplong komt vaker voor bij jonge mensen met een lange, magere lichaamsbouw (vaker mannen dan vrouwen). Mogelijk komt dat door drukverhoudingen. En een te snelle groei van de longen.
Andere oorzaken zijn:
Om een klaplong te behandelen, wordt er een drain (thoraxdrain) tussen de longvliezen geplaatst. Dat gebeurt onder narcose. De drain zorgt ervoor dat de lucht uit de ruimte tussen de vliezen kan ontsnappen.
Na een paar dagen worden er röntgenfoto's gemaakt om te controleren of de long weer goed werkt. Als dat het geval is, mag de thoraxdrain eruit.
Als de thoraxdrain eruit gehaald wordt, kan het zijn dat de arts er een hechting in doet. Na 7 dagen haalt de huisarts deze eruit. Er wordt ook een gaasje met Betadine of vaseline opgedaan. Dit moet 24 uur blijven zitten. Daarna kan er eventueel een pleister op. Douchen mag, maar houd de opening weg van de waterstraal.
In sommige gevallen wordt de long 'geplakt' (pleuradese). Er wordt dan via de thoraxdrain talk tussen de longvliezen aangebracht. Dat zorgt ervoor dat de vliezen aan elkaar vergroeien. De long komt dan aan de borstwand vast te zitten. Daardoor kan deze niet meer inklappen.
Heeft u een klaplong gehad, dan mag u 2 maanden
En verder:
© Ziekenhuis Rivierenland 2024