Acinetobacter

Iedereen draagt bacteriën bij zich, zowel op de huid als in het lichaam. Sommige bacteriën kunnen infecties veroorzaken; deze infecties kunnen behandeld worden met antibiotica. Deze medicatie doodt bacteriën of remt de groei ervan. Het kan zijn dat bacteriën ongevoelig (resistent) worden voor een aantal soorten antibiotica, waardoor die soorten antibiotica niet meer kunnen worden gebruikt bij het bestrijden van de infectie. Een voorbeeld van een ongevoelige bacterie is de multi resistente Acinetobacter bacterie.

Hoe ziet het behandeltraject eruit?

Hoe ziet het behandeltraject eruit?

Afdeling

Ziekenhuishygiëne en Infectiepreventie

Lees meer

Meer over

De Acinetobacter bacterie is een bacterie die bij 25% van de bevolking op de huid voorkomt. Meestal veroorzaakt deze bacterie geen problemen. In sommige gevallen kan de bacterie echter infecties veroorzaken zoals wondinfecties na operaties. Indien het nodig is deze infecties te behandelen met antibiotica, kan de keuze voor een passend antibioticum lastiger zijn, omdat deze bacterie ongevoelig is voor een aantal gebruikelijke middelen. In een ziekenhuis liggen patiënten die een verminderde weerstand hebben of operaties moeten ondergaan. Overdracht van de bacterie naar deze patiënten kan complicaties veroorzaken en behandelmogelijkheden zijn beperkter. Dit is de reden dat Nederlandse ziekenhuizen er alles aan doen om te voorkomen dat de Acinetobacter bacterie zich kan verspreiden.

U kunt een resistente bacterie bij u dragen zonder ziek te worden. Dit heet dragerschap. Als u drager bent van een Acinetobacter bacterie dan wordt u daarvoor niet behandeld omdat u niet ziek bent van de bacterie. Het is belangrijk om alleen antibiotica te gebruiken als dit nodig is, om verdere resistentievorming te voorkomen.

Als u wel ziek wordt en een infectie krijgt door resistente bacterie, bepaalt de arts welke antibiotica nodig is om deze infectie te bestrijden.

Wat betekent dit voor u?

In principe heeft het dragerschap of infectie geen gevolgen voor uw behandeling. Operaties en onderzoeken gaan gewoon door. Uw behandelaar zal dit met u bespreken.

Het is belangrijk dat uw behandelaars weten dat u een bacterie bij u draagt die resistent is tegen de standaard gebruikte antibiotica om een infectie direct met de juiste antibiotica te behandelen en complicaties te voorkomen. Ook is het belangrijk dat zorginstellingen maatregelen kunnen nemen om verspreiding van deze bacterie te voorkomen. Daarom vragen wij uw toestemming om deze gegevens te delen met zorgverleners in onze regio. Een speciale BRMO-casemanager neemt contact met u op om dit te bespreken.

Voor thuis heeft het geen gevolgen voor u, uw gezin en andere sociale contacten dat u drager bent van deze resistente bacterie. Gewone hygiënische maatregelen zijn voldoende, zoals handen wassen na elk toiletbezoek.

Verder blijft alles hetzelfde en kunt u gewoon boodschappen doen, visite ontvangen, naar school of werk gaan en naar een verjaardag. Uw familie en vrienden omhelzen, kussen en knuffelen is geen enkel probleem. Ook voor zwangere vrouwen is er geen risico voor de zwangere zelf of de ongeboren baby.

Wat kunt u zelf doen om resistentie te voorkomen?

  • Gebruik alleen antibiotica als de arts dit nodig vindt.
  • Gebruik alleen de voorgeschreven antibiotica.
  • Neem de dagelijkse hoeveelheid antibiotica zorgvuldig en op het voorgeschreven tijdstip in.
  • Maak de antibioticakuur altijd helemaal af.
  • Stop de antibioticakuur alleen na overleg met uw huisarts.
  • Gebruik geen oude restjes antibiotica, niet van uzelf en ook niet van anderen.
  • Slik in het buitenland niet zomaar antibiotica die u zonder recept kunt kopen. Ga eerst naar een arts in het land waar u bent of bel uw huisarts in Nederland.

Maatregelen in zorginstellingen en door zorg thuis

Ook al hebben de meeste mensen geen klachten, toch kunt u deze bacteriën wel verspreiden. Daarom worden maatregelen genomen in zorginstellingen en bij zorg thuis om verspreiding te voorkomen. Wanneer uw mantelzorger de was verzorgd kan dit
gewoon doorgaan. Het wasgoed kan thuis op de normale temperatuur gewassen worden.

Waarom het verschil in maatregelen in ziekenhuis, verpleeghuis en thuis?

De risico’s op besmetting onder de algemene bevolking is aanzienlijk kleiner dan bij patiënten/cliënten binnen zorg­instellingen. Dit heeft te maken met het antibioticagebruik, de kwetsbaarheid van patiënten/cliënten en de vele zorghandelingen die daar plaatsvinden. De maatregelen in het ziekenhuis zijn strenger dan in een verpleeghuis, woonzorgcentrum of bijvoorbeeld kleinschalig wonen en zorg thuis.
U zult dit verschil merken bij overplaatsing naar bijvoorbeeld een ziekenhuis, een verpleeghuis of bij ontslag naar huis wanneer u zorg thuis ontvangt. Daarnaast kunnen maatregelen per organisatie verschillen.

Onderzoeken

Om vast te stellen of u een CPE bij u draagt, wordt er lichaamsmateriaal van u onderzocht in het laboratorium. Hiervoor wordt er met een wattenstokje langs het slijmvlies van uw keel en anus gestreken. Soms wordt er ook ander materiaal onderzocht, zoals urine of eventueel wondvocht. U krijgt van het ziekenhuis een brief met een aantal bijlagen. Daarin zit alles wat u nodig heeft.

De bovenstaande informatie is afkomstig van zorgnetwerk GAIN, waarin Ziekenhuis Rivierenland samenwerkt met andere ziekenhuizen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) startte in 2016 met de regionale aanpak van antibioticaresistentie. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de tien regionale zorgnetwerken ABR, die zich hard maken om antibioticaresistentie te voorkomen en verspreiding te bestrijden. GAIN is één van die netwerken.

Het Gelders Antibioticaresistentie en Infectiepreventie Netwerk (GAIN) bundelt de regionale krachten om antibioticaresistentie te voorkomen en verspreiding te voorkomen. De urgentie is evident: resistente micro-organismen zorgen voor grote risico’s over de volle breedte van de (regionale) gezondheidszorg.

Meer informatie vindt u op www.zorgnetwerk-gain.nl 

Hier vindt u ook de contactgegevens van de BRMO-casemanagers (centraal aanspreekpunt voor zorg­professionals, BRMO-patiënten en hun naasten).

Contact

Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige. 

Ook kunt u contact opnemen met de afdeling Ziekenhuishygiëne en Infectiepreventie. Gebruik het contactformulier of bel via (0344) 67 49 11 (centraal nummer).