ESBL en resistente darmbacteriën zijn bacteriën die ongevoelig (resistent) zijn voor bepaalde antibiotica. Een infectie met deze bacteriën is hierdoor met minder soorten antibiotica te behandelen. ESBL staat voor Extended Spectrum Beta-Lactamase. Dit is een soort eiwit dat bij enkele bacteriën voorkomt en die bepaalde soorten antibiotica kan afbreken zodat deze niet meer werken. Deze ESBL-bacteriën komen voor in ons milieu en ons voedsel. In Nederland is ongeveer 8% van de bevolking drager van een ESBL-bacterie zonder dit zelf te weten. Deze ESBL-bacteriën komen vooral voor in de darmen. Ook darmbacteriën zonder ESBL kunnen resistent zijn voor bepaalde antibiotica.

Hoe ziet het behandeltraject eruit?

Hoe ziet het behandeltraject eruit?

Afdeling

Ziekenhuishygiëne en Infectiepreventie

Lees meer

Meer over

U kunt een resistente bacterie bij u dragen zonder ziek te worden. Dit heet dragerschap. Als u drager bent van een ESBL-bacterie of andere resistente darmbacterie, dan wordt u daarvoor niet behandeld omdat u niet ziek bent van de bacterie. Het is belangrijk om alleen antibiotica te gebruiken als dit nodig is, om verdere resistentievorming te voorkomen.

U kunt de ESBL-bacterie of andere resistente darmbacterie op den duur vanzelf weer kwijtraken. Bekend is dat veel patiënten met een resistente bacterie langdurig drager is van deze bacterie. Om te controleren of u de bacterie nog bij u draagt is het nodig om controlekweken af te nemen. U kunt met uw huisarts of behandelaar bespreken wanneer dit bij u mogelijk is.

Als u wel ziek wordt en een infectie krijgt door deze ESBL- of andere resistente darmbacterie, bepaalt de arts welke antibiotica nodig is om deze infectie te bestrijden.

Wat betekent dit voor u?

In principe heeft het dragerschap of infectie geen gevolgen voor uw behandeling. Operaties en onderzoeken gaangewoon door. Uw behandelaar zal dit met u bespreken.

Het is belangrijk dat uw behandelaars weten dat u een bacterie bij u draagt die resistent is tegen de standaard gebruikte antibiotica om een infectie direct met de juiste antibiotica te behandelen en complicaties te voorkomen. Ook is het belangrijk dat zorginstellingen maatregelen kunnen nemen om verspreiding van deze bacterie te voorkomen. Daarom vragen wij uw toestemming om deze gegevens te delen met zorgverleners in onze regio. Een speciale BRMO-casemanager neemt contact met u op om dit te bespreken.

Voor thuis heeft het geen gevolgen voor u, uw gezin en andere sociale contacten dat u drager bent van deze resistente bacterie. Gewone hygiënische maatregelen zijn voldoende, zoals handen wassen na elk toiletbezoek.

Verder blijft alles hetzelfde en kunt u gewoon boodschappen doen, visite ontvangen, naar school of werk gaan en naar een verjaardag. Uw familie en vrienden omhelzen, kussen en knuffelen is geen enkel probleem. Ook voor zwangere vrouwen is er geen risico voor de zwangere zelf of de ongeboren baby.

Maatregelen in zorginstellingen en door zorg thuis

Ook al hebben de meeste mensen geen klachten, toch kunt u deze bacteriën wel verspreiden. Daarom worden maatregelen genomen in zorginstellingen en bij zorg thuis om verspreiding te voorkomen. Wanneer uw mantelzorger de was verzorgd kan dit
gewoon doorgaan. Het wasgoed kan thuis op de normale temperatuur gewassen worden.

Waarom het verschil in maatregelen in ziekenhuis, verpleeghuis en thuis?

De risico’s op besmetting onder de algemene bevolking is aanzienlijk kleiner dan bij patiënten/cliënten binnen zorg­instellingen. Dit heeft te maken met het antibioticagebruik, de kwetsbaarheid van patiënten/cliënten en de vele zorghandelingen die daar plaatsvinden. De maatregelen in het ziekenhuis zijn strenger dan in een verpleeghuis, woonzorgcentrum of bijvoorbeeld kleinschalig wonen en zorg thuis.
U zult dit verschil merken bij overplaatsing naar bijvoorbeeld een ziekenhuis, een verpleeghuis of bij ontslag naar huis wanneer u zorg thuis ontvangt. Daarnaast kunnen maatregelen per organisatie verschillen.

Onderzoeken

Om vast te stellen of u een CPE bij u draagt, wordt er lichaamsmateriaal van u onderzocht in het laboratorium. Hiervoor wordt er met een wattenstokje langs het slijmvlies van uw keel en anus gestreken. Soms wordt er ook ander materiaal onderzocht, zoals urine of eventueel wondvocht. U krijgt van het ziekenhuis een brief met een aantal bijlagen. Daarin zit alles wat u nodig heeft.

De bovenstaande informatie is afkomstig van zorgnetwerk GAIN, waarin Ziekenhuis Rivierenland samenwerkt met andere ziekenhuizen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) startte in 2016 met de regionale aanpak van antibioticaresistentie. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de tien regionale zorgnetwerken ABR, die zich hard maken om antibioticaresistentie te voorkomen en verspreiding te bestrijden. GAIN is één van die netwerken.

Het Gelders Antibioticaresistentie en Infectiepreventie Netwerk (GAIN) bundelt de regionale krachten om antibioticaresistentie te voorkomen en verspreiding te voorkomen. De urgentie is evident: resistente micro-organismen zorgen voor grote risico’s over de volle breedte van de (regionale) gezondheidszorg.

Meer informatie vindt u op www.zorgnetwerk-gain.nl 

Hier vindt u ook de contactgegevens van de BRMO-casemanagers (centraal aanspreekpunt voor zorg­professionals, BRMO-patiënten en hun naasten).

Contact

Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige. 

Ook kunt u contact opnemen met de afdeling Ziekenhuishygiëne en Infectiepreventie. Gebruik het contactformulier of bel via (0344) 67 49 11 (centraal nummer).