MRSA
MRSA-bacteriën zijn bacteriën die ongevoelig (resistent) zijn voor bepaalde antibiotica. Een infectie met deze bacteriën is hierdoor met minder soorten antibiotica te behandelen. MRSA staat voor Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus. In Nederland is ongeveer 1% van de bevolking drager van een MRSA-bacterie zonder dit zelf te weten. In buitenlandse ziekenhuizen komt MRSA (veel) vaker voor.
Meer over
U kunt een resistente bacterie bij u dragen zonder ziek te worden. Dit heet dragerschap. De MRSA-bacteriën zitten vooral op de huid en in de neus, maar kunnen ook in de keel, darmen en urine voorkomen. Als u drager bent van de MRSA-bacterie en te maken hebt met gezondheidszorginstellingen, dan wordt in overleg met u besloten om u te behandelen voor de MRSA. Deze behandeling is intensief en zal altijd gebeuren in overleg met uw behandelaar.
U kunt deze MRSA-bacterie op den duur ook vanzelf weer kwijtraken.
MRSA kan ook infecties veroorzaken, zoals een steenpuist. In zeldzame gevallen kan een bloedvergiftiging, botinfectie of longontsteking ontstaan. De arts bepaalt welke antibiotica nodig is om de infectie te bestrijden.
Wat betekent dit voor u?
In principe heeft de MRSA-bacterie geen gevolgen voor uw behandeling. Operaties en onderzoeken gaan gewoon door. Uw behandelaar zal dit met u bespreken. Soms kan ervoor gekozen worden om u eerst te behandelen voor de MRSA voordat een operatie plaatsvindt.
Het is belangrijk dat uw behandelaars weten dat u een bacterie bij u draagt die mogelijk resistent is tegen de standaard gebruikte antibiotica om een infectie direct met de juiste antibiotica te behandelen en complicaties te voorkomen. Ook is het belangrijk dat zorginstellingen maatregelen kunnen nemen om verspreiding van deze bacterie te voorkomen. Daarom vragen wij uw toestemming om deze gegevens te delen met zorgverleners in onze regio.
Een speciale BRMO-casemanager neemt contact met u op om dit te bespreken.
Thuis is het voor u, uw gezin en andere sociale contacten voldoende om gewone hygiënische maatregelen te nemen, zoals handen wassen na elk toiletbezoek. Verder blijft alles hetzelfde en kunt u gewoon boodschappen doen, visite ontvangen, naar school of werk gaan en naar een verjaardag. Uw familie en vrienden omhelzen, kussen en knuffelen is geen enkel probleem. Ook voor zwangere vrouwen is er geen risico voor de zwangere zelf of de ongeboren baby.
Uw huisgenoten lopen een kleine kans om ook MRSA-drager te worden. Bij een opname of bezoek aan een poli vraagt een zorginstelling of huisgenoten MRSA-positief zijn. Zij worden ook getest op MRSA en ook bij hen worden maatregelen genomen totdat de uitslag bekend is.
Maatregelen
Ook al hebben de meeste mensen geen klachten, toch kunt u deze bacteriën wel verspreiden. Daarom worden maatregelen genomen in zorginstellingen en de zorg thuis om verspreiding te voorkomen.
Als uw mantelzorger ook werkzaam is in de zorg, dan gelden dezelfde maatregelen als voor medewerkers. Wanneer uw mantelzorger de was verzorgd kan dit gewoon doorgaan. Het wasgoed kan thuis op de normale temperatuur gewassen worden.
Waarom het verschil in maatregelen in ziekenhuis, verpleeghuis en thuis?
De risico’s op besmetting onder de algemene bevolking is aanzienlijk kleiner dan bij patiënten/cliënten binnen zorginstellingen. Dit heeft te maken met het antibioticagebruik, de kwetsbaarheid van patiënten/cliënten en de vele zorghandelingen die daar plaatsvinden. De maatregelen in het ziekenhuis zijn strenger dan in een verpleeghuis, woonzorgcentrum of bijvoorbeeld kleinschalig wonen en zorg thuis.
U zult dit verschil merken bij overplaatsing naar bijvoorbeeld een ziekenhuis, een verpleeghuis of bij ontslag naar huis wanneer u zorg thuis ontvangt. Daarnaast kunnen maatregelen per organisatie verschillen.
Onderzoeken
Om vast te stellen of u een CPE bij u draagt, wordt er lichaamsmateriaal van u onderzocht in het laboratorium. Hiervoor wordt er met een wattenstokje langs het slijmvlies van uw keel en anus gestreken. Soms wordt er ook ander materiaal onderzocht, zoals urine of eventueel wondvocht. U krijgt van het ziekenhuis een brief met een aantal bijlagen. Daarin zit alles wat u nodig heeft.
Folders
De bovenstaande informatie is afkomstig van zorgnetwerk GAIN, waarin Ziekenhuis Rivierenland samenwerkt met andere ziekenhuizen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) startte in 2016 met de regionale aanpak van antibioticaresistentie. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn de tien regionale zorgnetwerken ABR, die zich hard maken om antibioticaresistentie te voorkomen en verspreiding te bestrijden. GAIN is één van die netwerken.
Het Gelders Antibioticaresistentie en Infectiepreventie Netwerk (GAIN) bundelt de regionale krachten om antibioticaresistentie te voorkomen en verspreiding te voorkomen. De urgentie is evident: resistente micro-organismen zorgen voor grote risico’s over de volle breedte van de (regionale) gezondheidszorg.
Meer informatie vindt u op www.zorgnetwerk-gain.nl
Hier vindt u ook de contactgegevens van de BRMO-casemanagers (centraal aanspreekpunt voor zorgprofessionals, BRMO-patiënten en hun naasten).
Contact
Mocht u na het lezen van de informatie nog vragen hebben, stel deze dan gerust aan de verpleegkundige. Ook kunt u contact opnemen met de afdeling Ziekenhuishygiëne en Infectiepreventie door te mailen naar ziekenhuishygiene@zrt.nl of door te bellen naar (0344) 67 49 11 (centraal nummer).